ECLI:NL:CRVB:2007:BA7343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Weigering van een WAJONG-uitkering aan een jonggehandicapte op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 22 maart 2005 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had verzocht om een WAJONG-uitkering, omdat hij als jonggehandicapte werd aangemerkt. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 5 december 2003 geweigerd om deze uitkering te verstrekken, omdat appellant volgens hen niet ten minste 25% arbeidsongeschikt was op en na 29 december 1980. De rechtbank oordeelde dat het besluit van het Uwv op een toereikende medische en arbeidskundige grondslag berustte.
Tijdens de zitting op 27 april 2007 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.A.J. Delescen, en een juridisch medewerker. Het Uwv werd vertegenwoordigd door J.G.M. Huijs. Appellant voerde aan dat hij op en na 29 december 1980 ernstige beperkingen ondervond in zijn psychische en lichamelijke belastbaarheid, waardoor hij niet in staat was tot enige loonvormende arbeid. Hij verwees naar rapporten van een psychiater en een klinisch psycholoog ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de problemen die appellant ondervond, hoe ernstig ook, niet konden leiden tot de conclusie dat het Uwv onterecht had gehandeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat zijn situatie op de relevante datum anders was dan het Uwv had vastgesteld. De rapportages van de deskundigen werden niet overtuigend geacht, en de Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 8 juni 2007.