ECLI:NL:CRVB:2007:BA7156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling eigen bijdrage AWBZ voor verblijf in verzorgingshuis
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een besluit van Groene Land PWZ Achmea Zorgverzekeringen N.V. betreffende de vaststelling van haar eigen bijdrage op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 10 december 2003, waarin haar een eigen bijdrage van € 998,60 per maand werd opgelegd voor haar verblijf in een verpleeghuis. De discussie draait om de toepassing van een nieuwe berekeningssystematiek die op 1 januari 2003 in werking is getreden. Appellante stelt dat de oude berekeningssystematiek van toepassing moet zijn, omdat haar opname in het verpleeghuis feitelijk een voortzetting is van een eerdere opname die tijdelijk was onderbroken.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 mei 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de eigen bijdrage van appellante ten onrechte is vastgesteld op basis van de nieuwe systematiek. De Raad stelt vast dat appellante op 31 december 2002 al in een AWBZ-instelling verbleef en dat de oude systematiek van toepassing blijft zolang zij aan de voorwaarden voldoet. De Raad vernietigt het besluit van Groene Land en verklaart het beroep gegrond. Groene Land wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en moet tevens de proceskosten van appellante vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de overgangsregeling in de AWBZ en de bescherming van verzekerden die al voor de invoering van de nieuwe regels in een AWBZ-instelling verbleven. De Raad concludeert dat de eigen bijdrage van appellante tot 1 januari 2007 op basis van de oude systematiek moet worden vastgesteld, wat een significante financiële impact heeft op haar situatie. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van beide partijen zorgvuldig hebben afgewogen.