ECLI:NL:CRVB:2007:BA6371
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- R.C. Stam
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en toegenomen beperkingen als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 14 juli 2005. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van 22 november 2004 vernietigd, waarbij appellant werd opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat appellant onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen sprake zou zijn van toegenomen beperkingen aan de rechterpols en als gevolg van de oogziekte, voortkomend uit dezelfde ziekteoorzaak.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de oogklachten stabiel zijn en dat de aandoening aan de rechterpols als genezen moet worden beschouwd. Betrokkene heeft echter een rapportage van verzekeringsarts P. Swerts overgelegd, waarin wordt gesteld dat de klachten aan spieren of pezen verergeren bij koude en dat de visuele beperkingen invloed hebben op de kans op ongevallen tijdens het werk.
De Raad heeft overwogen dat volgens artikel 37, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering niet plaatsvindt indien de toename van arbeidsongeschiktheid voortkomt uit een andere oorzaak dan de oorspronkelijke ziekte. De Raad concludeert dat de door appellant aangevoerde argumenten voldoende gemotiveerd zijn en dat de toegenomen beperkingen van betrokkene kennelijk voortkomen uit een andere ziekteoorzaak dan waarvoor de WAO-uitkering is verleend. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het inleidend beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard.