ECLI:NL:CRVB:2007:BA5469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijstandsverlening aan alleenstaande ouder met kind in het buitenland
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die bijstand heeft aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant, een alleenstaande ouder, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, die hem bijstand had toegekend naar de norm voor een alleenstaande, verhoogd met een toeslag van 20%. De appellant vorderde bijstand naar de norm voor een gezin, omdat hij een onderhoudsbijdrage moet betalen voor zijn kind dat met de moeder in Thailand woont.
Het College heeft het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, met de overweging dat er geen sprake was van een gezin in de zin van de WWB, aangezien het kind niet in Nederland woonachtig was. De rechtbank Haarlem heeft de beslissing van het College bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 27 maart 2007 is de appellant in persoon verschenen, terwijl het College werd vertegenwoordigd door C.M. Valkering.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 8 mei 2007 geoordeeld dat de appellant niet kan worden aangemerkt als alleenstaande ouder in de zin van de WWB, omdat zijn kind ten tijde van de beoordeling niet in Nederland woonde. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor bijstandsverlening aan een gezin, zoals gedefinieerd in de WWB. Bovendien heeft de Raad de grief van de appellant verworpen dat de besluitvorming van het College inbreuk maakt op zijn recht op eerbiediging van zijn familie- en gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.M.A. van der Kolk-Severijns als voorzitter en J.J.A. Kooijman en J.N.A. Bootsma als leden.