ECLI:NL:CRVB:2007:BA5310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Weigering van WVG-voorzieningen aan een persoon met AWBZ-indicatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 15 juli 2004. De zaak betreft de weigering van WVG-voorzieningen aan een persoon die een indicatie heeft voor de AWBZ. Betrokkene had op 23 februari 2003 een aanvraag ingediend voor een douchebrancard en een woningaanpassing, maar deze aanvraag werd afgewezen door de gemeente Tilburg op basis van de Verordening voorzieningen gehandicapten Tilburg, omdat betrokkene een beroep kon doen op de AWBZ als voorliggende voorziening.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de gemeente zorg moet dragen voor de verstrekking van voorzieningen aan gehandicapten, tenzij zij verblijven in een AWBZ-instelling. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat niet de indicatie van het Landelijk Centrum Indicatiestelling Gehandicaptenzorg (LCIG), maar de feitelijke situatie van betrokkene doorslaggevend is. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De Raad heeft een strikte tekstuele uitleg van artikel 2 van de Wvg gehanteerd en geconcludeerd dat alleen een op grond van de AWBZ bekostigd verblijf in een instelling onder het bereik van de Wvg valt.
De Raad heeft het hoger beroep van de gemeente Tilburg afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier S.R. Bagga.