ECLI:NL:CRVB:2007:BA5106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Oordeel over termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG) tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht. De rechtbank had op 18 januari 2006 geoordeeld dat een ongedateerd schrijven van betrokkene, ontvangen op 11 november 2004, moest worden aangemerkt als een aanvraag om studiefinanciering met terugwerkende kracht per 1 augustus 2002. De IBG had eerder studiefinanciering toegekend per 1 maart 2003, maar betrokkene was van mening dat hij recht had op studiefinanciering vanaf augustus 2002. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en vernietigde het besluit van de IBG, waarbij het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding.
In hoger beroep heeft de IBG betoogd dat de rechtbank ten onrechte het ongedateerde schrijven als bezwaarschrift heeft aangemerkt. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 4 mei 2007 uitspraak gedaan en het hoger beroep van de IBG gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat betrokkene met zijn ongedateerde brieven inderdaad bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van de IBG, maar dat er sprake was van termijnoverschrijding zonder verschoonbaarheid. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidende beroep alsnog ongegrond. De IBG werd veroordeeld tot betaling van het griffierecht aan betrokkene.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak voor appellanten om te kunnen aantonen dat er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad heeft in deze zaak de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000) in overweging genomen.