ECLI:NL:CRVB:2007:BA4826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en korting op WW-uitkering wegens ontbreken legitimatie en verwijtbare werkloosheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 9 februari 2006. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 maart 2007 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant en betrokkene, die als chauffeur werkzaam was bij een werkgever. Betrokkene werd op staande voet ontslagen op 11 maart 2003, waarna hij een aanvraag voor een WW-uitkering indiende. Appellant heeft de WW-uitkering beëindigd en een korting opgelegd wegens het niet voldoen aan de legitimatieplicht en het niet tijdig melden van werkloosheid. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene beschikte over een geldig rijbewijs en dat appellant ten onrechte heeft gesteld dat betrokkene artikel 55, tweede lid, van de Wet Suwi heeft overtreden. De Raad oordeelt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven, omdat appellant niet heeft aangetoond dat betrokkene niet aan zijn identificatieplicht voldeed. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar de Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze niet in overeenstemming is met zijn oordeel. De Raad veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene en bepaalt dat appellant opnieuw op de bezwaren van betrokkene dient te beslissen met inachtneming van deze uitspraak.