ECLI:NL:CRVB:2007:BA3993
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAZ-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2005. De zaak betreft de toekenning van een WAZ-uitkering aan betrokkene, die per 13 december 2002 een uitkering had gekregen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Betrokkene is van mening dat hij recht heeft op een hogere uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 april 2007 uitspraak gedaan in deze zaak.
Het procesverloop begon met een besluit van appellant op 15 april 2003, waarin betrokkene een WAZ-uitkering werd toegekend. Na bezwaar van betrokkene, die een hogere mate van arbeidsongeschiktheid claimde, werd er een besluit genomen op 26 februari 2004, waarin de WAZ-uitkering per 4 april 2004 werd ingetrokken. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en vernietigde het besluit van 26 februari 2004, wat leidde tot het hoger beroep van appellant.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de rechtbank ten onrechte het beroep van betrokkene tegen de intrekking van de WAZ-uitkering per 4 april 2004 niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad stelt vast dat het hoger beroep van appellant beperkt is en dat niet alle grieven van betrokkene in het hoger beroep kunnen worden betrokken. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze ziet op de situatie per 4 april 2004 en verklaart het inleidend beroep van betrokkene voor zover gericht tegen de intrekking van de WAZ-uitkering per 4 april 2004 niet-ontvankelijk. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.