ECLI:NL:CRVB:2007:BA3812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.C.M. van Laar
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van medisch onderzoek en psychische klachten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had appellant medegedeeld dat hij met ingang van 9 juni 2003 geen recht meer had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet, omdat hij niet meer als ongeschikt voor zijn arbeid werd geacht. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen in de beoordeling van zijn geschiktheid voor werk. Hij stelt dat deze klachten zijn inzetbaarheid in arbeid aanzienlijk beperkten en dat de rechtbank niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn psychische gesteldheid.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat appellant zijn stellingen niet met medische gegevens heeft onderbouwd. De Raad is van oordeel dat het Uwv een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft uitgevoerd. De rapportages van deze onderzoeken zijn adequaat gemotiveerd en er is voldoende rekening gehouden met zowel de lichamelijke als psychische klachten van appellant. De Raad ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts en acht zich voldoende voorgelicht om geen onafhankelijke medisch deskundige te raadplegen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met M.C. Bruning als voorzitter en M.C.M. van Laar en E. Dijt als leden, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2007.