ECLI:NL:CRVB:2007:BA3490
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor reiskosten, medische verklaringen en eigen bijdrage rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor reiskosten naar zijn advocaat, kosten voor medische verklaringen en de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. Appellant ontving sinds 1 augustus 2003 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede heeft de aanvragen voor bijzondere bijstand op 21 december 2004 en 21 januari 2005 afgewezen, met de motivering dat deze kosten uit de algemene bijstandsnorm moeten kunnen worden voldaan. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing op 9 december 2005 eveneens ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 april 2007 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat de kosten voor reiskosten en medische verklaringen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, die appellant in beginsel uit zijn inkomen op bijstandsniveau dient te voldoen. De Raad oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat appellant deze kosten niet uit zijn eigen inkomen kan betalen. De Raad wijst erop dat de kosten niet voldoen aan de criteria voor bijzondere bijstand zoals beschreven in de beleidsregels van het College.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en komt tot de conclusie dat de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de genoemde kosten terecht is afgewezen. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en de leden C. van Viegen en L.H. Waller. De beslissing is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier P.E. Broekman.