ECLI:NL:CRVB:2007:BA2397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- H.G. Rottier
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante na auto-ongeval en de intrekking van de WAO-uitkering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 8 oktober 2004. Appellante had nek-, schouder- en rugklachten als gevolg van een auto-ongeval in 1996 en ontving vanaf 1 september 2000 een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Na een arbeidsovereenkomst van een jaar, die eindigde op 18 december 2001, heeft het Uwv op 22 april 2002 de WAO-uitkering van appellante ingetrokken, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Het bestreden besluit van het Uwv, dat de bezwaren van appellante ongegrond verklaarde, werd door de rechtbank ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de rapportages van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig tot stand waren gekomen en inhoudelijk concludent waren. Appellante had een rapportage ingebracht van Instituut Psychosofia, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet als een medische rapportage kon worden aangemerkt. Ook een rapport van de revalidatiearts werd als onvoldoende specifiek beoordeeld. Het hoger beroep richtte zich op de medische grondslag van het bestreden besluit, waarbij appellante stelde dat zij meer beperkt was dan door de verzekeringsartsen werd aangenomen.
De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. De Raad concludeerde dat de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts Kleinjan, die stelde dat de uitval van appellante niet noodzakelijkerwijs duidde op een urenbeperking, adequaat waren. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees een proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd gedaan op 4 april 2007, na een zitting op 21 februari 2007, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat en het Uwv door een gemachtigde.