ECLI:NL:CRVB:2007:BA1516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nieuwe aanvraag bijstandsuitkering na eerdere intrekking en gewijzigde omstandigheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 januari 2006, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn ongegrond werd verklaard. Appellant had op 5 juli 2004 een aanvraag om bijstand ingediend, met ingang van 30 mei 2004, na een eerdere intrekking van zijn bijstandsuitkering per 1 januari 2004. Het College had de aanvraag afgewezen op basis van een onderzoek naar de woonsituatie van appellant, waaruit bleek dat er geen gewijzigde omstandigheden waren ten opzichte van het eerdere besluit van 24 juni 2004.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet heeft aangetoond dat er sprake was van een wijziging in de omstandigheden die hem in staat zou stellen om opnieuw in aanmerking te komen voor bijstand. De Raad heeft de bevindingen van de huisbezoeken, die geen wezenlijke afwijkingen vertoonden van eerdere bevindingen, als bewijs gebruikt om te concluderen dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 februari 2007, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.