ECLI:NL:CRVB:2007:BA0962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 13 januari 2005 het beroep ongegrond verklaarde. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.J.M. Postma, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 september 2003. Dit besluit verklaarde het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 5 februari 2003, waarin haar arbeidsongeschiktheid per 23 maart 2003 op 25 tot 35% werd vastgesteld, gegrond. Het Uwv handhaafde echter de nieuwe schatting van 35 tot 45% arbeidsongeschiktheid.
Tijdens de zitting op 2 februari 2007 heeft appellante de juistheid van haar belastbaarheid, zoals vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 12 augustus 2003, niet langer betwist. Het hoger beroep richtte zich enkel nog tegen de arbeidskundige beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Appellante betoogde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet passend voor haar waren. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de schatting gebaseerd was op drie functies: bode-bezorger, schadecorrespondent en huishoudelijk medewerker, die allen als passend werden beoordeeld.
De Raad concludeerde dat appellante in staat was om de werkzaamheden van bode-bezorger uit te voeren, gezien de aard van de werkzaamheden en de mogelijkheid om onder toezicht te werken. Ook de functie van schadecorrespondent werd als passend beoordeeld, ondanks de kritiek van appellante op de belasting van deze functie. De Raad oordeelde dat de functies voldoende waren gemotiveerd en dat appellante in staat was om deze functies uit te voeren, wat leidde tot de bevestiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend.