ECLI:NL:CRVB:2007:BA0921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslag op basis van bijzondere omstandigheden in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 28 mei 2004 ongegrond verklaard. Appellante had hoger beroep ingesteld omdat zij van mening was dat er sprake was van een bijzonder geval, zoals bedoeld in artikel 11, zevende lid, van de Toeslagenwet (TW), waardoor haar toeslag eerder had moeten ingaan dan per 17 december 2002.
Tijdens de zitting op 2 februari 2007 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en heeft zij haar standpunt toegelicht. Appellante ontving sinds 1 januari 1996 een WAO-uitkering en had in de periode daarvoor diverse malen contact opgenomen met het Uwv en het USZO, maar had geen duidelijke reactie ontvangen op haar verzoek om een toeslag. De Raad heeft overwogen dat appellante voldoende pogingen heeft gedaan om een aanvraag in te dienen en dat het Uwv verzuimd heeft om haar een aanvraagformulier toe te zenden.
De Raad heeft vastgesteld dat de omstandigheden van appellante, waaronder ontslag, echtscheiding en ziekte, haar situatie bemoeilijkten. De Raad heeft geoordeeld dat het besluit van het Uwv van 28 mei 2004 vernietigd dient te worden, evenals de aangevallen uitspraak. Het Uwv moet een nieuw besluit op bezwaar nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 322, en moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 139 vergoeden.