ECLI:NL:CRVB:2007:BA0576
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van belastbaarheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen de herziening van zijn WAO-uitkering werd afgewezen. Appellant ontving sinds november 1997 een volledige WAO-uitkering, maar deze werd per 20 april 2004 herzien naar 55-65%. Appellant betwistte de juistheid van deze herziening en voerde aan dat zijn klachten waren toegenomen, en dat het onderzoek naar zijn beperkingen niet zorgvuldig was uitgevoerd. Hij verwees naar een schrijven van internist dr. J.W. Mulder, waarin werd gesteld dat het niet reëel was om van hem te verwachten dat hij weer kon deelnemen aan het arbeidsproces.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er voldoende functies met voldoende arbeidsplaatsen waren voorgehouden die binnen de vastgestelde belastbaarheid van appellant vielen. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had aangetoond dat appellant in staat was de werkzaamheden te verrichten die aan de geselecteerde functies waren verbonden. Het beroep van appellant op het Besluit eenmalige herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten werd verworpen, omdat dit Besluit op de datum in geding nog niet in werking was getreden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter, en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in aanwezigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger.