ECLI:NL:CRVB:2007:BA0023

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-2689 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over termijnoverschrijding in hoger beroep inzake zorgverzekeringskwestie

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 20 maart 2006. Appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 9 augustus 2006, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard vanwege termijnoverschrijding. Tijdens de zitting op 14 februari 2007 zijn zowel appellant als de Centrale Zorgverzekeraars groep Zorgverzekeraar (CZ) niet verschenen. De Raad overwoog dat de termijn voor het instellen van hoger beroep was overschreden en dat er geen feiten of omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Appellant's gemachtigde voerde aan dat de verzenddatum van de aangevallen uitspraak niet goed leesbaar was, maar de Raad oordeelde dat de verzenddatum duidelijk was en dat het verzet ongegrond was. De Raad besloot geen proceskostenveroordeling op te leggen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en H.J. de Mooij als leden, in aanwezigheid van griffier A.H. Polderman-Eelderink.

Uitspraak

06/2689 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 maart 2006, 05/3024 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de onderlinge waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars groep Zorgverzekeraar, gevestigd te Tilburg (hierna: CZ)
Datum uitspraak: 21 februari 2007
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel
21 van de Beroepswet van 9 augustus 2006 heeft de Raad het namens appellant door
mr. R.L.J.J. Vereijken, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand te Tilburg, tegen de aangevallen uitspraak ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 augustus 2006 heeft de gemachtigde namens appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 februari 2007, waar appellant en CZ - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De aangevallen uitspraak is op 22 maart 2006 verzonden en het hoger-beroepschrift op
8 mei 2006.
De uitspraak van de Raad van 9 augustus 2006 berust hierop, dat aldus de termijn voor het instellen van hoger beroep is overschreden en dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die leiden tot het oordeel dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.
In verzet heeft de gemachtigde herhaald dat de onder de aangevallen uitspraak gestempelde verzenddatum niet goed leesbaar was en dat hij als gevolg daarvan heeft gelezen “27” in plaats van “22” maart 2006.
Het verzet treft geen doel. De aangevallen uitspraak is aan de gemachtigde verzonden bij aangetekende brief van 22 maart 2006, zodat daaruit de verzenddatum zonder meer blijkt. Niet valt in te zien hoe de gemachtigde desondanks heeft kunnen menen dat de aangevallen uitspraak eerst op 27 maart 2006 zou zijn verzonden.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Polderman-Eelderink als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) A.H. Polderman-Eelderink.