ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag door incident buiten diensttijd
In deze zaak gaat het om de weigering van een WW-uitkering aan appellant, die op 24 september 2004 betrokken was bij een incident waarbij hij een collega in het openbaar heeft uitgescholden. Dit gebeurde in het bijzijn van reizigers en collega's, terwijl appellant op dat moment niet in dienst was. De werkgever heeft appellant op staande voet ontslagen, maar dit ontslag is later niet gehandhaafd. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden zonder vergoeding aan appellant. Na het ontslag heeft appellant een WW-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag geweigerd op grond van verwijtbare werkloosheid. Het Uwv stelde dat appellant zich zodanig had gedragen dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat dit gedrag de beëindiging van zijn dienstbetrekking tot gevolg zou hebben. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant dezelfde gronden aangevoerd als in eerste aanleg. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat het gedrag van appellant niet in overeenstemming was met de functie die hij bekleedde en dat er geen omstandigheden waren die het niet nakomen van de verplichtingen van appellant konden rechtvaardigen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 21 februari 2007.