ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Maximering van de urenomvang van de maatman en de verbindende kracht van het Schattingsbesluit 2004
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 4 juli 2006. De rechtbank had geoordeeld dat de regeling van de maximering van de urenomvang van de maatman, zoals opgenomen in artikel 9 en 10 van het Schattingsbesluit 2004, verbindende kracht mist. Betrokkene, die sinds 11 augustus 2001 een uitkering ontvangt op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), was het niet eens met de intrekking van zijn uitkering per 7 november 2005 door appellant, die stelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% was. Betrokkene had een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% en was werkzaam als zelfstandig melkveehouder.
Tijdens de zitting op 24 november 2006 heeft appellant zijn gronden uiteengezet, terwijl betrokkene zich achter het oordeel van de rechtbank schaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat het Schattingsbesluit 2004, voor zover het de maximering van de urenomvang van de maatman betreft, onverbindend is. De Raad heeft appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 644,-. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en M.C.T.M. Sonderegger als griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 maart 2007.