ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9468
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en intrekking van WAO-uitkering na onderzoek naar werkzaamheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 20 oktober 2004 zijn beroep ongegrond verklaarde. Appellant, die als uitvoerder wegenbouw werkte, was op 14 december 1992 uitgevallen door psychische klachten als gevolg van een arbeidsconflict. Hij ontving uitkeringen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts juist was en dat appellant geen relevante medische gegevens had overgelegd die tot een ander oordeel konden leiden. Appellant stelde in hoger beroep dat de beperkingen die door de verzekeringsarts waren vastgesteld, voortvloeien uit ziekte en relevant zijn voor zijn geschiktheid voor de maatgevende arbeid. Hij verwees naar een artikel van mr. drs. M.A.M.M. Verspagen, waarin wordt gesteld dat iemand met psychische klachten door een arbeidsconflict als 'ziek' kan worden beschouwd in de zin van de Ziektewet en de WAO.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof. De Raad merkte op dat appellant in hoger beroep geen medische gegevens had overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en voegde daaraan toe dat een afwijkende karakterstructuur of persoonlijkheidsstoornis in het algemeen niet als ziekte of gebrek kan worden gekwalificeerd. De Raad concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de beperkingen van appellant voortvloeiden uit ziekte of gebrek, en dat hij geschikt werd geacht voor zijn eigen werk. De uitspraak werd gedaan op 23 februari 2007, waarbij de Raad geen termen aanwezig achtte om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.