ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de opgelegde maatregel op WW-uitkering wegens onvoldoende sollicitatieactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de hoogte van een opgelegde maatregel, namelijk een korting van 20% op de WW-uitkering van appellante, die was opgelegd vanwege onvoldoende sollicitatieactiviteiten. Appellante had geen sollicitatieactiviteiten ontplooid in de periode voorafgaand aan 1 april 2005, terwijl zij daartoe verplicht was op basis van de Werkloosheidswet (WW).
Het Uwv had eerder een besluit genomen op 29 april 2005, waarbij de WW-uitkering van appellante werd herleefd met ingang van 1 april 2005, de dag waarop haar WAO-uitkering werd ingetrokken. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 10 januari 2007 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door een medewerker.
De Raad overwoog dat appellante vanaf 16 december 2004 op de hoogte was van de verplichting om sollicitatieactiviteiten te ondernemen, maar dat zij dit niet had gedaan. Appellante stelde dat zij onduidelijke informatie had ontvangen van de arbeidsdeskundige, maar de Raad oordeelde dat zij had moeten begrijpen dat de sollicitatieverplichting onmiddellijk inging. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde maatregel terecht was, omdat appellante niet had voldaan aan haar sollicitatieverplichting. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier M.R.S. Bacon.