ECLI:NL:CRVB:2007:AZ9185
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- H. Bolt
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake ontbindingsvergoeding en WW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2006 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 26 oktober 2005. Verzoeker had verzocht om herziening van de uitspraak die betrekking had op de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de ontbindingsvergoeding, die door de werkgever was toegekend, over te nemen. De Raad had eerder geoordeeld dat de ontbindingsvergoeding niet aan een periode zoals genoemd in artikel 64 van de Werkloosheidswet (WW) kon worden toegerekend, en dat verzoeker niet tekort was gedaan door het Uwv dat slechts de helft van de ontbindingsvergoeding overnam.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2006 was verzoeker niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M. Bär. In zijn verzoekschrift stelde verzoeker dat er sprake was van een kennelijke misslag in de eerdere uitspraak, omdat de Raad niet had onderkend dat een betaling van de werkgever aan de ontbindingsvergoeding had moeten worden toegerekend. De Raad oordeelde echter dat, zelfs als er sprake zou zijn van een misslag, er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, met H. Bolt als voorzitter, en de leden C.P.J. Goorden en B.M. van Dun. De griffier M.R.S. Bacon was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar werd uitgesproken.