ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van eerdere uitspraken inzake herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Arnhem van 28 juni 2004 en 14 december 2004. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Appellant had verzocht om herziening van eerdere besluiten van 1 februari 1996 en 2 februari 1996, waarbij zijn uitkeringen op basis van de arbeidsongeschiktheidswetten waren ingetrokken en een terugvordering van teveel betaalde uitkeringen was opgelegd. Appellant stelde dat er nieuwe feiten waren, gebaseerd op medische inzichten van zijn behandelende longarts, dr. R.G.J.R.A. Vanderschueren, die niet voldoende waren meegewogen in de eerdere besluiten.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de door appellant ingebrachte documentatie niet voldeed aan de eisen van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van de besluiten rechtvaardigden. De eerdere uitspraken van de rechtbank werden bevestigd, en de Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier A.C.W. Ris – van Huussen en vond plaats op 2 februari 2007. Appellant was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.F.H. van Delft, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. L. Smid. De Raad benadrukte dat het bestuursorgaan niet verplicht was om verder onderzoek te doen wanneer er geen nieuwe feiten of omstandigheden werden gepresenteerd.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor appellanten om substantiële nieuwe informatie te verstrekken bij verzoeken om herziening van eerdere besluiten, en onderstreept de rol van de bestuursrechter in het beoordelen van de rechtmatigheid van dergelijke besluiten.