ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7679
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslag en terugwerkende kracht in sociale zekerheidsrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 februari 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 november 2004. De zaak betreft de toekenning van een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW) aan betrokkene, die in Marokko woont. De appellant had eerder aan betrokkene meegedeeld dat de toeslag vanaf 1 januari 2000 in drie jaar zou worden afgebouwd, maar betrokkene had hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend. Na een eerdere uitspraak van de Raad op 12 september 2003, waarin werd geoordeeld dat de afbouw in strijd was met het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko, diende betrokkene een nieuwe aanvraag in voor de toeslag.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het bestreden besluit van de appellant had vernietigd, omdat de ingangsdatum van de aan betrokkene toegekende toeslag onjuist was vastgesteld. De Raad benadrukte dat de aanvraag van betrokkene, ingediend op 19 februari 2004, in elk geval recht gaf op toekenning van de toeslag met terugwerkende kracht tot 19 februari 2003. De Raad zag geen aanleiding om de toeslag verder terug te laten werken dan één jaar vóór de aanvraag, aangezien betrokkene eerder had kunnen reageren op het afbouwbesluit uit 2000.
De uitspraak bevestigde dat de appellant een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, rekening houdend met de overwegingen van de Raad. De Raad concludeerde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was, omdat er geen kosten waren gevorderd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, S. Sweep, en is openbaar uitgesproken.