ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7384
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WAO-schatting en geschiktheid voor eigen werk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 14 oktober 2004 het beroep ongegrond verklaarde. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C.M. Peper en deskundige drs. C.P. Kesselaar, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 6 februari 2004. Dit besluit weigerde appellante per 6 oktober 2003 een WAO-uitkering toe te kennen, omdat het Uwv van mening was dat appellante geschikt werd geacht om haar eigen werkzaamheden als administratief medewerkster te verrichten.
Tijdens de zitting op 15 december 2006 heeft appellante haar standpunt herhaald, waarbij zij stelt dat zij aanzienlijk meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen en dat zij in het geheel niet belastbaar is voor arbeid. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om het verzoek van appellante om een onafhankelijk medisch deskundige in te schakelen in te willigen. De Raad oordeelt dat niet kan worden aangenomen dat appellante met de door het Uwv aangenomen beperkingen haar eigen werk niet kan verrichten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de Raad zich volledig kan vinden in de overwegingen van de rechtbank. De Raad concludeert dat de door het Uwv aangenomen beperkingen niet onjuist zijn en dat de informatie van de behandelende reumatoloog en de psycholoog niet voldoende is om tot een ander oordeel te komen. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.