ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- A.B.J. van der Ham
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Opleggen van een boete wegens niet naleven van de inlichtingenverplichting in het kader van de Abw
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waarbij een boete is opgelegd wegens het niet of niet behoorlijk naleven van de inlichtingenverplichting. Appellante ontving sinds 18 april 2001 een Abw-uitkering en had na haar verblijf in een blijf van mijn lijf huis zelfstandige woonruimte aanvaard. In verband met tijdelijke dubbele woonlasten vroeg zij bijzondere bijstand aan, welke door het College werd toegekend. Echter, het College legde later een boete op van € 385,-- omdat appellante ten onrechte bijstand had ontvangen door het niet melden van een lening die zij had ontvangen voor dezelfde kosten. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 28 november 2006 was appellante niet aanwezig, maar het College werd vertegenwoordigd door een medewerker. De Raad overwoog dat de dringende redenen voor het niet opleggen van een boete alleen kunnen worden aangenomen in uitzonderlijke gevallen met onaanvaardbare sociale of financiële consequenties. Appellante had aangevoerd dat de boete in combinatie met haar bestaande schulden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De Raad oordeelde echter dat de beslagvrije voet voldoende bescherming biedt voor het levensonderhoud en dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om van het opleggen van de boete af te zien.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Th.C. van Sloten als voorzitter. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.