ECLI:NL:CRVB:2007:AZ6443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WAO-uitkering en terugvordering toeslag na vaststelling gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 januari 2007 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beëindiging van de WAO-uitkering van appellante, die was vastgesteld op basis van een lagere mate van arbeidsongeschiktheid, en de terugvordering van een toeslag ingevolge de Toeslagenwet (TW).
De rechtbank had geoordeeld dat appellante hoofdverblijf had in dezelfde woning als haar partner en dat zij een gezamenlijke huishouding voerde. Dit was vastgesteld op basis van een rapport van de afdeling Bijzonder Onderzoek van het Uwv, waarin getuigenverklaringen en observaties waren meegenomen. De rechtbank concludeerde dat appellante geen dringende redenen had aangevoerd om van de terugvordering af te zien.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. De Raad vond geen aanleiding om af te wijken van de eerdere oordelen en oordeelde dat de grieven van appellante onvoldoende onderbouwd waren. De Raad concludeerde dat de dossierstukken, met name het rapport van de afdeling Bijzonder Onderzoek, duidelijk en eenduidig waren, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de besluiten van het Uwv standhielden.