ECLI:NL:CRVB:2006:AZ4251
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor orthodontiekosten niet gedekt door ziektekostenverzekering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 4 oktober 2004 bijzondere bijstand aangevraagd voor orthodontiekosten die niet door de ziektekostenverzekering werden gedekt. Het College heeft deze aanvraag op 5 oktober 2004 afgewezen en het bezwaar daartegen op 8 december 2004 ongegrond verklaard. Appellant betoogde dat er geen toereikende voorliggende voorziening was en dat er nader onderzoek naar de noodzaak van de kosten moest plaatsvinden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de Ziekenfondswet ten tijde van belang als een voorliggende, toereikende en passende voorziening gold. De Raad benadrukt dat de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering een basispakket voor tandheelkundige hulp biedt, met een focus op preventieve zorg. Het enkele feit dat er een bijzondere indicatie voor orthodontische hulp gold, doet hieraan niet af. De Raad concludeert dat artikel 15, eerste lid, van de Wet Werk en Bijstand (WWB) in beginsel aan de toekenning van bijzondere bijstand voor deze kosten in de weg staat.
Daarnaast biedt artikel 16, eerste lid, van de WWB de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen bijstand te verlenen indien zeer dringende redenen aanwezig zijn. De Raad heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om te oordelen dat in dit geval sprake was van zeer dringende redenen. Het College had tot 1 januari 2003 beleid dat in aanvulling op de gemaximeerde bedragen voor de kosten ingevolge de aanvullende ziektekostenverzekering bijzondere bijstand kon verlenen. Dit beleid werd als buitenwettelijk, begunstigend beleid gekwalificeerd, maar de Raad constateert dat het College het maximum bedrag aan bijzondere bijstand aan appellant heeft verstrekt.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.