ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3295
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- J.C.F. Talman
- T. Hoogenboom
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2006 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker tegen de voorzieningenrechter R. Kooper. Verzoeker had op 23 november 2006, op basis van artikel 21 van de Beroepswet en artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verzocht om wraking van Kooper, die belast was met de behandeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoeker en het College van bestuur van de Open Universiteit Heerlen. Tijdens de zitting op 27 november 2006 is verzoeker in persoon verschenen, terwijl Kooper niet op het wrakingsverzoek heeft gereageerd.
De Raad overweegt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden toegewezen op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoeker stelde dat de afwijzing van zijn verzoek om getuigen op te roepen, een objectieve grond voor vrees voor een vooringenomen oordeel opleverde. De Raad oordeelt echter dat de beslissing om geen getuigen op te roepen een procedurele beslissing is en niet kan worden aangemerkt als een aanwijzing voor partijdigheid. De Raad concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is en wijst het wrakingsverzoek af.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechterlijke onpartijdigheid en de grenzen van het wrakingsinstrument. De Raad stelt dat het wrakingsinstrument niet bedoeld is als een rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen, en dat de afwijzing van het verzoek om getuigen op te roepen geen schijn van partijdigheid met zich meebrengt. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.C.F. Talman als voorzitter, T. Hoogenboom en B.M. van Dun als leden, en R.E. Koerts als griffier.