ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0416
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een onherroepelijke uitspraak inzake verhuiskostenvergoeding en voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerder onherroepelijke uitspraak. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar vader en bewindvoerder, vroeg om herziening van de uitspraak van de Raad van 27 april 2005, waarin de weigering van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland om een verhuiskostenvergoeding en andere voorzieningen op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten toe te kennen, werd bevestigd. Het College was niet verschenen op de zitting, die plaatsvond op 30 augustus 2006, waar verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. J.D. van Vlastuin.
De Raad overwoog dat de voorwaarden voor herziening, zoals gesteld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, niet waren vervuld. Verzoekster had aangevoerd dat de Raad ten onrechte haar lezing van de feiten niet had overgenomen, maar de Raad stelde vast dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om de juistheid van eerdere uitspraken ter discussie te stellen. Daarnaast werd een brief van de gemeente Hoorn, die mogelijk nieuwe informatie bevatte, niet als voldoende relevant beschouwd om tot een andere uitspraak te leiden. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening niet kon worden toegewezen, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en H.J. de Mooij als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met R.L. Rijnen als griffier.