ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- D.W.M. Kaldenhoven
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank over de WAO-schatting en de hoorzitting door het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 4 mei 2004, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.H. Samama, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 juli 2003, waarin zijn aanvraag voor een WAO-uitkering werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 oktober 2006 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in strijd heeft gehandeld met het Reglement behandeling bezwaarschriften Lisv door niet adequaat te reageren op het verzoek van appellant om de hoorzitting op een andere locatie te houden. Appellant had verzocht om de hoorzitting niet in Zwolle te laten plaatsvinden, maar dichter bij zijn woonadres. Het Uwv heeft dit verzoek niet schriftelijk beantwoord, wat in strijd is met de geldende procedures. De Raad oordeelt dat het Uwv onvoldoende inzicht heeft gegeven in de gronden waarop het verzoek is afgewezen.
Daarnaast heeft de Raad overwogen dat het Uwv in de bezwaarschriftprocedure niet de benodigde rapportages heeft overgelegd aan appellant, wat ook in strijd is met de zorgvuldigheidseisen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit van 15 juli 2003 blijven in stand. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,-- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige procedures en de rechten van appellanten in het bestuursrecht.