ECLI:NL:CRVB:2006:AZ0055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- A.B.J. van der Ham
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hoogte van het aflossingsbedrag van schuld wegens teveel betaalde bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 21 juni 2005 het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van 24 november 2004 van appellant vernietigd, dat betrekking had op de wijziging van het maandelijks af te lossen bedrag van een schuld wegens teveel betaalde bijstand. Appellant had het aflossingsbedrag verhoogd van € 45,-- naar € 285,70, wat betrokkene niet had kunnen voorzien. De rechtbank oordeelde dat appellant een meer op de omstandigheden van betrokkene toegesneden afbetalingsregeling had moeten treffen.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat de berekening van het aflossingsbedrag volgens de beleidsregel van appellant correct was uitgevoerd. De Raad stelde vast dat het verschil tussen het oude en nieuwe aflossingsbedrag, evenals de andere schulden van betrokkene, geen bijzondere omstandigheden vormden die een andere beslissing rechtvaardigden. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het besluit van 24 november 2004 ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 3 oktober 2006. De Raad benadrukte dat de vordering van appellant een bevoorrechte vordering is en dat er rekening is gehouden met de omstandigheden van betrokkene door de ingangsdatum van het nieuwe aflossingsbedrag te wijzigen.