ECLI:NL:CRVB:2006:AY5376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Omzetting van AAW naar WAZ-uitkering en de juistheid van vastgestelde beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 8 november 2001 besloten om de uitkering van appellante, die eerder was gebaseerd op de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), om te zetten naar een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Dit besluit was genomen omdat appellante per 1 januari 1998 geen inkomsten uit arbeid meer had. Het Uwv stelde de mate van arbeidsongeschiktheid vast op 55 tot 65%.
Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt was. In hoger beroep heeft zij een rapport overgelegd van dr. H.L.S.M. Busard, een zenuwarts, die concludeerde dat appellante lijdt aan fibromyalgie en een posttraumatische stressstoornis, en niet in staat zou zijn om te werken. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellante in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten die het oordeel van de rechtbank zouden kunnen veranderen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter. De uitspraak vond plaats op 28 juli 2006, na een zitting op 16 juni 2006, waar appellante en haar advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het Uwv.