ECLI:NL:CRVB:2006:AY4917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens termijnoverschrijding griffierecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege de niet-tijdige betaling van het griffierecht. De rechtbank had appellant eerder in een schrijven op 7 juni 2005 geïnformeerd dat zijn beroep niet in behandeling kon worden genomen voordat het griffierecht van € 37,-- was betaald. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekend schrijven op 13 juli 2005, heeft appellant het griffierecht pas vlak voor de zitting op 9 juni 2006 betaald.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij appellant aanwezig was en het Uwv vertegenwoordigd werd door J. de Graaf. Appellant voerde aan dat hij problemen had met de betaling van het griffierecht, omdat dit op een bankrekening moest worden voldaan in plaats van op een girorekening. Hij had ook contact opgenomen met de rechtbank om te vragen of hij het griffierecht bij de balie kon betalen.
De Raad oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van appellant was om ervoor te zorgen dat de betaling tijdig werd ontvangen door de rechtbank. De Raad benadrukte dat appellant voldoende tijd had gehad om het griffierecht te betalen en dat de rechtbank duidelijk had gemaakt dat niet-tijdige betaling zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter, met J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, en in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven op 21 juli 2006.