ECLI:NL:CRVB:2006:AY3964

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05-5195 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning ouderdomspensioen op basis van onvoldoende bewijs van verzekerde periode in Nederland

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1937 of 1927, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2005. Hij verzocht de Sociale verzekeringsbank (Svb) om een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarbij hij stelde dat hij van 9 september 1969 tot 16 december 1971 in Nederland had gewoond en gewerkt. Appellant claimde werkzaam te zijn geweest bij de fabrieken Mondos en Teissen in Venlo en bij Port Service in Amsterdam. Echter, hij kon geen bewijsstukken overleggen die zijn dienstbetrekkingen konden onderbouwen. De Svb voerde een onderzoek uit en concludeerde dat appellant niet in de administratie van relevante instanties voorkwam en niet verzekerd was op basis van het Marokkaanse recht.

Op 9 oktober 2003 weigerde de Svb appellant een ouderdomspensioen toe te kennen, omdat hij niet had aangetoond dat hij tussen zijn 15e verjaardag en het bereiken van de 65-jarige leeftijd in Nederland had gewoond en gewerkt. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak, waarbij zij stelde dat er geen verifieerbare gegevens waren die de claims van appellant konden ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet verzekerd kon worden geacht op basis van de relevante wetgeving en verdragen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geweigerd om aan appellant een ouderdomspensioen toe te kennen, gezien het ontbreken van bewijs voor de gestelde verzekerde periode in Nederland. De Raad vond geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de rechtbank en wees de verzoeken van appellant af. Tevens werd er geen vergoeding van proceskosten toegekend op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

05/5195 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2005, 04/1127 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 14 juli 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant is in hoger beroep gekomen tegen de aangevallen uitspraak.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2006, waar appellant niet is verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.
II. OVERWEGINGEN
Appellant, die in 1937 of in 1927 is geboren, heeft de Svb bij schrijven van 27 mei 2002 verzocht in aanmerking te komen voor een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant stelt van 9 september 1969 tot 16 december 1971 in Venlo gewoond en gewerkt te hebben bij de fabriek Mondos en de fabriek Teissen en voorts werkzaam te zijn geweest bij Port Service te Amsterdam. Appellant beschikt niet over bewijsstukken aangaande deze dienstbetrekkingen. Uit een door appellant overgelegd stuk blijkt wel dat hij op 4 april 1973 een aanvraag heeft gedaan voor kinderbijslag.
De Svb heeft naar aanleiding van deze gegevens een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek is gebleken dat appellant niet voorkomt in de administratie van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, de Vreemdelingendienst van de Politie Limburg Noord en bij kantoor verzekeringen van de Svb, noch dat appellant ingeschreven heeft gestaan bij het bevolkingsregister van de gemeenten Venlo en Amsterdam. De Svb is uit navraag voorts gebleken dat appellant niet verzekerd is geweest op grond van het Marokkaanse recht.
De Svb heeft bij besluit van 9 oktober 2003, gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 9 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit), geweigerd appellant een ouderdomspensioen op grond van de AOW toe te kennen, op de grond dat appellant niet heeft aangetoond op enig moment gelegen tussen zijn 15e verjaardag en het bereiken van de 65-jarige leeftijd in Nederland gewoond en gewerkt te hebben, zodat appellant nimmer verzekerd is geweest voor de AOW.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat uit door de Svb ingewonnen informatie niet kan worden afgeleid dat appellant in de genoemde periode in Nederland heeft gewoond dan wel bij genoemde werkgevers in dienst is geweest. Ook anderszins is hiervan niet gebleken. De rechtbank heeft voorts overwogen dat gesteld noch gebleken is dat appellant op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring volksverzekeringen 1999 of het Algemeen Verdrag inzake Sociale Zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko van 14 februari 1972 als verzekerd kan worden beschouwd, zodat de Svb op goede gronden besloten heeft dat appellant in genoemd tijdvlak niet verzekerd is geweest.
De Raad kan zich met het oordeel van de rechtbank verenigen. Nu verifieerbare gegevens, die een aanknopingspunt zouden kunnen geven voor de door appellant gestelde verzekerde periode in Nederland, ontbreken, heeft de Svb bij het bestreden besluit terecht geweigerd aan appellant een ouderdomspensioen toe te kennen. Hetgeen door appellant in hoger beroep is aangevoerd heeft de Raad geen aanleiding gegeven anders te oordelen.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
De Raad acht geen termen aanwezig voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van P.H. Broier als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2006.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) P.H. Broier.
MH