ECLI:NL:CRVB:2006:AY3906
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- M.A. Hoogeveen
- H.G. Rottier
- R.P.Th. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht in sociale zekerheidszaak
In deze zaak gaat het om het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van de Raad van 10 augustus 2005 verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht van € 102,-- niet tijdig was betaald. Appellant had verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 17 mei 2006 waren partijen niet verschenen. De Raad heeft de vraag beoordeeld of het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om van zijn eerdere oordeel af te wijken. In het verzetschrift zijn geen nieuwe argumenten aangevoerd die de Raad zouden kunnen overtuigen dat appellant het verzuim niet kan worden tegengeworpen. De Raad wijst erop dat het griffierecht van € 102,-- niet als een onoverkomelijke belemmering voor de toegang tot de rechter kan worden beschouwd. Dit wordt onderbouwd met een verwijzing naar een uitspraak van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, waarin werd gesteld dat een dergelijk bedrag de toegang tot de rechter niet wezenlijk belemmert.
Daarom verklaart de Raad het verzet ongegrond en ziet hij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen als voorzitter, met H.G. Rottier en R.P.Th. Elshoff als leden, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2006.