ECLI:NL:CRVB:2006:AY3570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2006 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak. Appellant had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 18 oktober 2005, waarin zijn hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht niet-ontvankelijk was verklaard vanwege het niet tijdig betalen van het griffierecht. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift op 19 oktober 2005 begon en eindigde op 29 november 2005. Appellant heeft het verzetschrift echter pas op 12 december 2005 ingediend, wat betekent dat de termijn is overschreden.
De Raad heeft appellant in een schrijven van 3 januari 2006 gevraagd naar de reden van deze termijnoverschrijding, maar appellant heeft hierop niet gereageerd. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat appellant in de eerdere uitspraak duidelijk is gewezen op de verzetstermijn van zes weken. Aangezien er geen redenen zijn gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, heeft de Raad besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier uitgesproken in het openbaar.