ECLI:NL:CRVB:2006:AY3111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- P.H. Broier
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAJONG-uitkering met terugwerkende kracht en de beoordeling van bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante had een WAJONG-uitkering aangevraagd, met als ingangsdatum 9 december 2000, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen voor een datum eerder dan één jaar voor de aanvraag. Appellante stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden, met name haar psychische aandoening, een borderlinestoornis, die haar zou hebben belet om eerder een aanvraag in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante niet in verzuim was geweest en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de uitkering rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar psychische klachten, zich bewust was van haar arbeidsongeschiktheid en dat haar onbekendheid met de regelgeving voor haar eigen rekening kwam. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om af te wijken van de standaardregel dat een uitkering niet eerder kan ingaan dan één jaar voor de aanvraagdatum.
De uitspraak benadrukt het belang van inzicht in de eigen situatie en de gevolgen daarvan voor de arbeidsongeschiktheid, en dat onbekendheid met de regelgeving niet kan leiden tot een uitzondering op de regels voor de ingangsdatum van uitkeringen.