ECLI:NL:CRVB:2006:AX9305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van de VO18+ toelage op basis van niet-geschikte opleiding en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, die een tegemoetkoming in de studiekosten, de VO18+-toelage, heeft aangevraagd. Appellante volgt een opleiding aan het Instituut Heilig Graf te Kinrooi, België, maar de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) heeft deze aanvraag afgewezen. De IB-Groep stelde dat de opleiding niet voldoet aan de voorwaarden van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos). Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Groningen bevestigde deze beslissing en oordeelde dat het beroep van appellante op het vertrouwensbeginsel niet opging, omdat de informatie die zij had ontvangen van de IB-Groep te algemeen was en niet specifiek op haar situatie was toegespitst.
Tijdens de zitting op 28 april 2006 was appellante niet aanwezig, maar de IB-Groep werd vertegenwoordigd door mr. P. E. Merema. Appellante voerde in hoger beroep aan dat zij mocht vertrouwen op eerdere correspondentie van de IB-Groep, waarin zij dacht recht te hebben op de tegemoetkoming. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de door appellante overgelegde brieven van de IB-Groep geen concrete toezeggingen bevatten die haar recht op de tegemoetkoming konden onderbouwen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2006, met M.C.T.M. Sonderegger als griffier. De Raad concludeert dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden vergoed.