ECLI:NL:CRVB:2006:AX8452
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dieetpreparaat Modifast
In deze zaak heeft appellant, die een uitkering ontving op basis van de Algemene bijstandswet (Abw), een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter dekking van de kosten van het dieetpreparaat Modifast. Deze aanvraag werd afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam die het beroep ongegrond verklaarde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat de Ziekenfondswet (ZFW) voor de kosten van dieetpreparaten als een voorliggende voorziening moet worden beschouwd. Dit betekent dat als binnen deze voorziening een bewuste beslissing is genomen over de noodzaak van bepaalde kosten, de Abw geen functie heeft. In dit geval was het dieetpreparaat Modifast niet als noodzakelijk aangemerkt, waardoor de gemeente zich terecht op het standpunt stelde dat de aanvraag voor bijzondere bijstand niet kon worden toegewezen.
De Raad heeft ook overwogen of er zeer dringende redenen waren om van de regels af te wijken, zoals genoemd in artikel 17, derde lid, van de Abw. De door appellant overgelegde medische gegevens boden onvoldoende basis om te concluderen dat er sprake was van een noodsituatie. Daarom werd de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand werd gehandhaafd.