ECLI:NL:CRVB:2006:AX6779
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- G.A.J. van den Hurk
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor meerkosten van kleding, schoenen en beddengoed
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante die bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor meerkosten van kleding, schoenen en beddengoed. De aanvraag werd afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam op 19 februari 2003, omdat er volgens hen geen sprake was van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 39 van de Algemene bijstandswet (Abw). De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 mei 2006 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de noodzaak van de meerkosten voor kleding, schoeisel en beddengoed niet is aangetoond. De Raad oordeelt dat het College zich op de adviezen van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) heeft mogen baseren. De GGD-arts, A. Knegt, had na onderzoek geadviseerd dat er geen medische indicatie was voor extra kosten. De Raad heeft de medische verklaringen van appellante, die voornamelijk betrekking hadden op een eerdere periode, niet overtuigend geacht.
De Raad concludeert dat de gestelde meerkosten niet kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke kosten van het bestaan. De afwijzing van de aanvraag door het College wordt derhalve bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met Th.C. van Sloten als voorzitter en G.A.J. van den Hurk en C. van Viegen als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier L.M. Reijnierse.