ECLI:NL:CRVB:2006:AV9068
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep, geregistreerd onder nummer 04/4090 WW. Het hoger beroep was ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 juli 2004. De rechtbank had het beroep van gedaagde, die in deze zaak niet aanwezig was, gegrond verklaard en het bestreden besluit van het Uitvoeringsinstituut vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten.
De Raad heeft vastgesteld dat het geschil tussen partijen is komen te vervallen, omdat het Uitvoeringsinstituut zijn standpunt had gewijzigd en nu erkende dat gedaagde met ingang van 1 juli 2004 recht had op een WW-uitkering. Hierdoor was het belang van het hoger beroep komen te ontvallen. De Raad heeft dan ook besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Raad het Uitvoeringsinstituut veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 322,--. Tevens is er een griffierecht van € 422,-- opgelegd aan het Uitvoeringsinstituut. De uitspraak is openbaar gedaan, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad aanwezig waren, evenals de griffier.