ECLI:NL:CRVB:2006:AV8601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.M. van Male
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) en de beoordeling van vermogen
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.F.A.B. Vos, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 14 december 2004 het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond verklaarde. Dit besluit, genomen op 16 december 2003, hield in dat de uitkering van appellant op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) over de periode van 5 juli 2000 tot en met 10 oktober 2000 werd ingetrokken, omdat appellant beschikte over vermogen dat de voor hem geldende vermogensgrens overschreed.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 14 februari 2006, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. D.A. Ahmed. De Raad heeft in zijn beoordeling de vraag aan de orde gesteld of de schuld van appellant aan Securitas Limited van f 20.000,-- terecht buiten beschouwing is gelaten bij de vaststelling van het vermogen. De Raad concludeert dat de verplichting tot terugbetaling van deze schuld afhankelijk is van een toekomstige, onzekere gebeurtenis, namelijk het ontvangen van een stipendium. Hierdoor is deze schuld niet relevant voor de toepassing van de WIK in samenhang met de Algemene bijstandswet (Abw).
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, wat betekent dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2006, met mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. R.M. van Male en mr. C. van Viegen als leden.