ECLI:NL:CRVB:2006:AV4827
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing bijzondere bijstand door College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 juni 2005, waarin het beroep tegen de afwijzing van bijzondere bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere ongegrond werd verklaard. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie en voor Miconazolcrème en Depyrrol. Het College had op 18 juni 2004 de aanvraag afgewezen, maar wel bijzondere bijstand voor reiskosten tot € 80,-- toegekend. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 29 september 2004 ongegrond verklaard.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en aangevoerd dat de rechtbank de zitting had moeten verdagen, omdat hij zich op de dag voor de zitting had afgemeld wegens ziekte. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het faxbericht van appellant geen geldig verzoek om verdaging bevatte, zoals vereist in artikel 14, vierde lid van de Procesregeling bestuursrecht. De rechtbank heeft dan ook geen rechtsregel geschonden door de zitting door te laten gaan.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, omdat appellant geen andere grieven heeft aangevoerd. Er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2006, met G.A.J. van den Hurk als voorzitter en R.C. Visser als griffier.