ECLI:NL:CRVB:2006:AV2760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- C.P.J. Goorden
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WW-uitkering wegens niet voldoen aan inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WW-uitkering van gedaagde. De Raad heeft het hoger beroep ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van gedaagde gegrond verklaard en het bestreden besluit van het UWV vernietigd, omdat het UWV niet had aangetoond dat gedaagde niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting. Gedaagde had zijn werkbriefje niet ingeleverd, wat volgens het UWV leidde tot de beëindiging van zijn uitkering per 25 november 2002.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het niet inleveren van een werkbriefje automatisch leidde tot de conclusie dat het recht op uitkering niet meer kon worden vastgesteld. De Raad benadrukte dat het UWV niet alleen moest aantonen dat gedaagde zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen, maar ook dat dit ertoe leidde dat het recht op uitkering niet meer kon worden vastgesteld. De Raad concludeerde dat gedaagde onvoldoende informatie had verstrekt, waardoor het UWV terecht de uitkering had beëindigd.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van gedaagde ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan inlichtingenverplichtingen door uitkeringsgerechtigden en de noodzaak voor het UWV om zorgvuldig te handelen bij het beëindigen van uitkeringen.