ECLI:NL:CRVB:2006:AV2641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verschoonbaarheid van de overschrijding van de bezwaartermijn in sociale zekerheidszaken
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. D.M.F. Snelder, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had op 5 augustus 2004 geoordeeld dat het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda niet-ontvankelijk was verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 april 2003, waarin haar recht op bijstand werd ingetrokken en kosten van bijstand werden teruggevorderd. Appellante stelde dat zij door een vriend verkeerd was geïnformeerd over de noodzaak om bezwaar te maken, wat leidde tot de termijnoverschrijding.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 17 januari 2006 behandeld. De Raad oordeelde dat het bezwaarschrift tegen het besluit van 3 april 2003 niet tijdig was ingediend. Volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht kan een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven als de indiener redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. De Raad oordeelde echter dat de appellante niet kon worden gevolgd in haar stelling dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad vond dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het volgen van onjuist advies van haar vriend.
De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van de indiener om zich goed te laten informeren over de procedures.