ECLI:NL:CRVB:2006:AV2015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.Th. Wolleswinkel
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de sollicitatieplicht en gevolgen voor WW-uitkering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarin haar beroep tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ongegrond werd verklaard. De besluiten betroffen de toepassing van een maatregel van korting op haar Werkloosheidswet (WW) uitkering en een overeenkomstige korting op haar Bbwo-uitkering, vanwege onvoldoende sollicitatieactiviteiten. Appellante had in juni 2001 een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering en een Bbwo-uitkering, die haar bij afzonderlijke besluiten van 30 januari 2002 met ingang van 6 augustus 2002 waren toegekend. In een brief van 23 oktober 2001 was appellante erop gewezen dat zij verplicht was om ingeschreven te staan bij het arbeidsbureau en om ten minste één sollicitatie-activiteit per week te ondernemen. De rechtbank had de tegen de bestreden besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat appellante in de periode van 4 februari 2002 tot en met 3 maart 2002 niet had gesolliciteerd, terwijl zij daartoe wel verplicht was. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar pedagogische opleiding en werkervaring in het onderwijs, niet aannemelijk had gemaakt dat er in de desbetreffende periode geen passende vacatures bestonden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de maatregel van korting op de uitkeringen terecht was toegepast. De Raad achtte geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de verplichting voor werkloze werknemers om voldoende sollicitatieactiviteiten te verrichten, en dat het niet naleven van deze verplichting kan leiden tot sancties zoals een korting op uitkeringen. De Raad benadrukte dat de sollicitatieplicht niet kan worden opgeschort door persoonlijke omstandigheden van de werknemer, tenzij er sprake is van uitzonderlijke situaties.