ECLI:NL:CRVB:2006:AV1194
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- G.A.J. van den Hurk
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging bijstandsuitkering en gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het beroep van gedaagde tegen een besluit van 19 februari 2004 gegrond werd verklaard. Gedaagde ontving een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet, maar deze werd door appellant beëindigd op 1 november 2003, omdat men meende dat gedaagde een gezamenlijke huishouding voerde met een partner in de gemeente [naam gemeente]. Appellant verklaarde het bezwaar van gedaagde tegen dit besluit niet-ontvankelijk, omdat er geen gronden van bezwaar waren ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat dit standpunt onterecht was, aangezien gedaagde wel degelijk gronden had aangevoerd in het bezwaarschrift, waaronder een brief van de partner waarin werd betwist dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant binnen zes weken een nieuw besluit op het bezwaar van gedaagde moest nemen. Tevens werd appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 322,-- werden begroot. De Raad benadrukte dat het niet voldoen aan de voorwaarden voor niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar leidde tot de bevestiging van de eerdere uitspraak.