ECLI:NL:CRVB:2005:AU9013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van procesbelang
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin zijn aanvraag om algemene bijstand op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) was afgewezen. De gemeente Hengelo, als gedaagde, had deze afwijzing gebaseerd op het feit dat appellant over een vermogen beschikte dat het vrij te laten vermogen overschreed. Na een bezwaarprocedure werd het vermogen van appellant vastgesteld op € 57.684,23. Tijdens de zitting op 15 november 2005 heeft appellant verklaard dat hij inmiddels een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) had ontvangen, die de bijstandsnorm oversteeg. Hierdoor was het belang van appellant bij het hoger beroep komen te vervallen, aangezien hij geen recht op bijstand had op basis van de Abw voor de periode van 11 september 2002 tot en met 18 oktober 2002. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat er geen processueel belang meer was voor appellant, en dat een eventueel toekomstig beroep op bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand niet als zodanig kon worden aangemerkt. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om gedaagde te veroordelen in de proceskosten.