ECLI:NL:CRVB:2005:AU5601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het gelijkheidsbeginsel bij premiedifferentiatie voor kleine werkgevers in de WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van een bedrijf in de categorie kleine werkgevers voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) had eerder besloten dat het bedrijf voor het premiejaar 2003 in deze categorie viel, met een verschuldigde gedifferentieerde premie van 2,38%. Dit besluit werd door de rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2004 vernietigd, waarna het UWV in hoger beroep ging.
De Centrale Raad overwoog dat het hoger beroep slaagde en dat de rechtbank de argumenten van de gedaagde, die stelde dat artikel 4a van het Besluit premiedifferentiatie WAO in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, niet had behandeld. De Raad stelde vast dat er vanaf de invoering van de gedifferentieerde WAO-premie per 1 januari 1998 altijd een onderscheid was geweest tussen kleine en grote werkgevers. Dit onderscheid was gerechtvaardigd door het verschil in instroom in de WAO tussen deze groepen werkgevers.
De Raad concludeerde dat er geen sprake was van gelijke gevallen en dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de gedaagde werd ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een objectieve rechtvaardiging voor verschillen in behandeling tussen werkgevers in het kader van de WAO.