ECLI:NL:CRVB:2005:AU4214

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05-1332 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om omzetting geldlening in bedrag om niet en kwijtschelding rente

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 19 januari 2005, waarin het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant had op 1 juni 2003 verzocht om de hem verstrekte bijstand in de vorm van een geldlening van f 77.000,-- om te zetten in een bedrag om niet en om de verschuldigde rente kwijt te schelden, op basis van artikel 5 en artikel 8 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant geen rechtens relevant belang heeft bij de vernietiging van het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar, omdat gedaagde op 1 december 2003 alsnog een beslissing heeft genomen op het verzoek van 1 juni 2003. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en laat overige door appellant aangevoerde argumenten buiten beschouwing, aangezien deze niet onder de reikwijdte van het geschil vallen. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

05/1332 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 19 januari 2005, reg.nr. 03-1937.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 5 juli 2005, waar partijen - met voorafgaande kennisgeving - niet zijn verschenen.
II. MOTIVERING
Op 1 juni 2003 heeft appellant, voorzover thans nog van belang, aan gedaagde verzocht om de hem met toepassing van artikel 5 van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) in de vorm van een geldlening verstrekte bijstand ten bedrage van f 77.000,-- met toepassing van artikel 8 van het Bbz (deels) om te zetten in een bedrag om niet en verschuldigde rente kwijt te schelden.
Gedaagde heeft niet tijdig op het verzoek van 1 juni 2003 beslist en evenmin op het tegen het niet tijdig beslissen op 21 september 2003 gemaakte bezwaar. Nadat appellant beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op dat bezwaar, heeft gedaagde bij besluit van 1 december 2003 alsnog een beslissing genomen over de toepassing van artikel 8 van het Bbz, bezien in samenhang met artikel 3 van het Bbz.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen omtrent de proceskosten en het griffierecht, het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar van 21 september 2003 niet-ontvankelijk verklaard.
Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat niet is gebleken dat appellant nog een rechtens relevant belang heeft bij vernietiging van het - met een besluit gelijk te stellen - niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaar van 21 september 2003, nu gedaagde bij het besluit van 1 december 2003 alsnog een beslissing heeft genomen op het verzoek van 1 juni 2003.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
Al hetgeen appellant overigens in deze procedure nog heeft aangevoerd is niet te brengen onder de reikwijdte van het in deze zaak ter beoordeling staande geschil. De Raad zal dit dan ook buiten bespreking laten. Voor de goede orde merkt de Raad nog op dat de door appellant verzochte toepassing van artikel 8 van het Bbz aan de orde is in het - eveneens bij de Raad aanhangige - hoger beroep in de zaak met reg.nr. 05/1326 NABW.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. drs. Th.G.M. Simons als voorzitter en mr. R.M. van Male en mr. J.N.A. Bootsma als leden, in tegenwoordigheid van S.W.H. Peeters als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 27 september 2005.
(get.) Th.G.M. Simons.
(get.) S.W.H. Peeters.
EK2709